Categorieën
Dynamietramp 1895 (2)
Dynamietramp 'Het schip was natuurlijk niet verzekerd' - "Dynamiet-schip Reimer ontplofte, schipper gedood. Kobus van Meekeren ligt gewond in het gasthuis te Kleef, zijn vrouw is vermist. Totaal 13 dooden, waaronder 5 arbeiders. Het ontplofte schip was het eigendoom van de heer C. C. van Meekeren, Waalkade alhier, en natuurlijk niet verzekerd." In het eerste bericht dat op 21 maart 1895 in De Gelderlander verscheen was nog niet duidelijk wat zich precies een dag eerder op de Rijn had afgespeeld. Zelfs niet op welke plaats de ontploffing zich had voorgedaan. Onze correspondent sprak van Lobith. In werkelijkheid was het op de Rijn aan de Duitse zijde, niet ver verwijderd van het plaatsje Griethausen. Hemelsbreed gemeten slechts op enkele honderden meters afstand van Tolkamer en Spijk. Maar de Nederlandse plaatsen aan de Rijn waren wel nauw betrokken bij de ontploffing. "In Spijk bij Lobith aan den Rijn zijn alle ruiten van huizen verbrijzeld. Op Tolkamer, Lobith en Elten zijn eene groote menigte ruiten gesneuveld. Idem in 's-Heerenberg en Emmerich. De ramp was vreeselijk. In Elten voelden de mensen den druk der lucht", aldus de krant.
Hans Liebeton woont aan de Postdeich 248 in Griethausen. De 67-jarige heeft veel verhalen van zijn vader gehoord. "Mijn vader zei altijd dat er een 'ommundig' harde klap te horen was. Bijna gelijktijdig sprongen bijna alle ruiten van de woningen hier in Griethausen kapot." Eveneens nog op 21 maart 1895 liet onze correspondent weten dat hij de plaats van het onheil had bezocht. Hij zag na de explosie de lijken liggen. Dertien in totaal: acht van het schippersoneel en vijf van dynamietwerkers. Het schip van Reijmer was de lucht ingevlogen, een ongeladen schip brandde uit en schepen werden er beschadigd. Volgens verhalen van Liebetons vader zouden de 1100 kisten met daarin totaal 100.000 kg dynamiet eigenlijk in Nederland overgeladen moeten worden in Nederlandse schepen. "Maar door het hoge water en het kruiende ijs mocht dat niet. Daarom werd er uitgeweken naar de Duitse zijde van de Rijn."
Over de juiste aanleiding tot het ongeluk zijn twee lezingen. "Volgens de eene zou het ongeluk veroorzaakt zijn, doordat twee handkarren, eene ledige van het schip komende, en eene andere met drie kisten bevracht, die naar het schip werd gereden, met elkaar in botsing kwamen. Volgens de andere lezing had de ontploffing op tot nog toe onverklaarbare wijze op een der bijna vol geladen schepen plaats", meldde De Gelderlander op 22 maart 1895. Hetzelfde bericht meldt ook dat er zelfs vanuit Heerlen, Tietjerk (Friesland) en M.Gladbach berichten komen 'omtrent den gevoelden schok'. Liebeton denkt dat het wel altijd een raadsel zal blijven wat de juiste oorzaak is geweest. Niemand van de mensen die in de omgeving stond heeft de ramp overleefd. Het dynamiet in het schip was afkomstig van de kruitfabriek Porz in Keulen en bestemd om vervoerd te worden naar de haven van Antwerpen. Van daaruit zou het transport verder gaan naar de goudmijnen in Zuid-Afrika. Onder het toeziend oog van vier Pruisische gendarmen werd het dynamiet op 20 maart 1895 overgeladen door vijf werknemers van Porz. Meermalen zou de gendarme de kerels, volgens de vader van Liebeton waren die dronken, gemaand hebben om het wat voorzichtiger aan te doen met de kistjes. "Ei wat, de lui kennen er niets van", zou een van hen, Matthias Kuchenberg, geantwoord hebben. Later bleek bovendien dat er op het houten kruitschip een kolenkachel gestookt werd.
De Gelderlander van 25 maart 1895: "Het algemeen gevoelen is dat niet onvoorzichtigheid, maar verregaande roekeloosheid de oorzaak is van de dynamiet-catastrophe. Er is met de kisten omgesprongen, alsof het steenen waren. Men wil dat de gendarmen reeds verhoord zijn, omdat zij niet moesten verzoeken, maar bevelen. Das soll, das muss. Dat ware zeker noodig geweest."
Van wat eens een schip was waarmee dynamiet werd vervoerd, zijn momenteel, 96 jaar later, de laatste resten te zien. Door de abnormaal lage waterstand liggen er wat ribben in en op het zand. Op het moment dat ik met Liebeton en onze fotograaf de plek bezoek, zijn twee Duitsers bezig om wat spijkers uit de restanten te halen. Het lukt slechts ten dele. In bijna alle gevallen breken de spijkers af. De beide Ditsers zijn niet de eersten die een bezoek brengen aan de plek. Duidelijk is te zien hoe voorgangers er de afgelopen dagen hebben gegraven. Misschien in de hoop om er wat anders te vinden dan alleen hout en spijkers. Hans Liebeton weet zich nog te herinneren dat hij als beroepsvisser jarenlang niet in de buurt mocht komen waar eens het dynamietschip lag. "Dat was verboden terrein", aldus de Griethausenaar die een van de laatste beroepsvissers was in de Rijn. "Drie generaties lang mochten we ook op Nederlands grondgebied van de Rijn vissen. Wij hadden daarvoor een visserijrecht", aldus Hans.
"Doordat het schip met een groot deel van de lading destijds de lucht invloog, staat nu de toren van de kerk nog scheef." Dat zegt een andere inwoner van Griethausen als ik om de plaats vraag waar de laatste resten van het dynamietschip moeten liggen. Als ik het Liebeton vertel, schudt hij met zijn hoofd en begint op een zodanige manier te lachen alsof hij wil zeggen dat de man gek is. Dat laatste geloof ik niet. Wel wordt het mij duidelijk dat de jongeman mij naar een heel andere plek heeft gestuurd, namelijk naar de Oude Rijn. Daar staan wel wat paaltjes, maar die hebben niets met restanten van wat voor schip ook te maken. Wat mij verder opvalt, is dat er legio mensen zijn die al jaren in Griethausen of het aangrenzende Spyck wonen, maar niets afweten van wat eens een enorme ramp was en waarover destijds wekenlang werd gesproken. Ann Vermaeten uit Tolkamer beschikt nog over krantenknipsels van het ongeval nabij de oliemolen aan de andere zijde van de Rijn tegenover Spijk.
"Jaren gelden hebben we van de restanten een leuk filmpje gemaakt. In 1967 hebben onze kinderen er tijdens laag water wat verroeste spijkers en ijzeren haken, die van het schip afkomstig waren, als souvenirs meegenomen." Als stille getuigen van de ramp waarbij destijds dertien doden vielen.
De Gelderlander, 17 spetember 1991
Hans Liebeton woont aan de Postdeich 248 in Griethausen. De 67-jarige heeft veel verhalen van zijn vader gehoord. "Mijn vader zei altijd dat er een 'ommundig' harde klap te horen was. Bijna gelijktijdig sprongen bijna alle ruiten van de woningen hier in Griethausen kapot." Eveneens nog op 21 maart 1895 liet onze correspondent weten dat hij de plaats van het onheil had bezocht. Hij zag na de explosie de lijken liggen. Dertien in totaal: acht van het schippersoneel en vijf van dynamietwerkers. Het schip van Reijmer was de lucht ingevlogen, een ongeladen schip brandde uit en schepen werden er beschadigd. Volgens verhalen van Liebetons vader zouden de 1100 kisten met daarin totaal 100.000 kg dynamiet eigenlijk in Nederland overgeladen moeten worden in Nederlandse schepen. "Maar door het hoge water en het kruiende ijs mocht dat niet. Daarom werd er uitgeweken naar de Duitse zijde van de Rijn."
Over de juiste aanleiding tot het ongeluk zijn twee lezingen. "Volgens de eene zou het ongeluk veroorzaakt zijn, doordat twee handkarren, eene ledige van het schip komende, en eene andere met drie kisten bevracht, die naar het schip werd gereden, met elkaar in botsing kwamen. Volgens de andere lezing had de ontploffing op tot nog toe onverklaarbare wijze op een der bijna vol geladen schepen plaats", meldde De Gelderlander op 22 maart 1895. Hetzelfde bericht meldt ook dat er zelfs vanuit Heerlen, Tietjerk (Friesland) en M.Gladbach berichten komen 'omtrent den gevoelden schok'. Liebeton denkt dat het wel altijd een raadsel zal blijven wat de juiste oorzaak is geweest. Niemand van de mensen die in de omgeving stond heeft de ramp overleefd. Het dynamiet in het schip was afkomstig van de kruitfabriek Porz in Keulen en bestemd om vervoerd te worden naar de haven van Antwerpen. Van daaruit zou het transport verder gaan naar de goudmijnen in Zuid-Afrika. Onder het toeziend oog van vier Pruisische gendarmen werd het dynamiet op 20 maart 1895 overgeladen door vijf werknemers van Porz. Meermalen zou de gendarme de kerels, volgens de vader van Liebeton waren die dronken, gemaand hebben om het wat voorzichtiger aan te doen met de kistjes. "Ei wat, de lui kennen er niets van", zou een van hen, Matthias Kuchenberg, geantwoord hebben. Later bleek bovendien dat er op het houten kruitschip een kolenkachel gestookt werd.
De Gelderlander van 25 maart 1895: "Het algemeen gevoelen is dat niet onvoorzichtigheid, maar verregaande roekeloosheid de oorzaak is van de dynamiet-catastrophe. Er is met de kisten omgesprongen, alsof het steenen waren. Men wil dat de gendarmen reeds verhoord zijn, omdat zij niet moesten verzoeken, maar bevelen. Das soll, das muss. Dat ware zeker noodig geweest."
Van wat eens een schip was waarmee dynamiet werd vervoerd, zijn momenteel, 96 jaar later, de laatste resten te zien. Door de abnormaal lage waterstand liggen er wat ribben in en op het zand. Op het moment dat ik met Liebeton en onze fotograaf de plek bezoek, zijn twee Duitsers bezig om wat spijkers uit de restanten te halen. Het lukt slechts ten dele. In bijna alle gevallen breken de spijkers af. De beide Ditsers zijn niet de eersten die een bezoek brengen aan de plek. Duidelijk is te zien hoe voorgangers er de afgelopen dagen hebben gegraven. Misschien in de hoop om er wat anders te vinden dan alleen hout en spijkers. Hans Liebeton weet zich nog te herinneren dat hij als beroepsvisser jarenlang niet in de buurt mocht komen waar eens het dynamietschip lag. "Dat was verboden terrein", aldus de Griethausenaar die een van de laatste beroepsvissers was in de Rijn. "Drie generaties lang mochten we ook op Nederlands grondgebied van de Rijn vissen. Wij hadden daarvoor een visserijrecht", aldus Hans.
"Doordat het schip met een groot deel van de lading destijds de lucht invloog, staat nu de toren van de kerk nog scheef." Dat zegt een andere inwoner van Griethausen als ik om de plaats vraag waar de laatste resten van het dynamietschip moeten liggen. Als ik het Liebeton vertel, schudt hij met zijn hoofd en begint op een zodanige manier te lachen alsof hij wil zeggen dat de man gek is. Dat laatste geloof ik niet. Wel wordt het mij duidelijk dat de jongeman mij naar een heel andere plek heeft gestuurd, namelijk naar de Oude Rijn. Daar staan wel wat paaltjes, maar die hebben niets met restanten van wat voor schip ook te maken. Wat mij verder opvalt, is dat er legio mensen zijn die al jaren in Griethausen of het aangrenzende Spyck wonen, maar niets afweten van wat eens een enorme ramp was en waarover destijds wekenlang werd gesproken. Ann Vermaeten uit Tolkamer beschikt nog over krantenknipsels van het ongeval nabij de oliemolen aan de andere zijde van de Rijn tegenover Spijk.
"Jaren gelden hebben we van de restanten een leuk filmpje gemaakt. In 1967 hebben onze kinderen er tijdens laag water wat verroeste spijkers en ijzeren haken, die van het schip afkomstig waren, als souvenirs meegenomen." Als stille getuigen van de ramp waarbij destijds dertien doden vielen.
De Gelderlander, 17 spetember 1991